Bij het selecteren van motorprestaties moet rekening worden gehouden met het vermogen van de elektromotor, de nominale spanning en het koppel.
De grootte van het koppel houdt rechtstreeks verband met de snelheid van de inductiemotor voor dezelfde vermogensmotor.
Voor motoren met hetzelfde nominale vermogen resulteert een hoger nominaal toerental in een kleiner formaat, gewicht en lagere kosten van de industriële motor.
Bovendien is het rendement van de hogesnelheidsmotor relatief hoog, waardoor deze economisch rendabeler is.
Er moet echter ook rekening worden gehouden met het toegestane toerentalbereik van de aangedreven apparatuur.
Als de motorsnelheid hoger is dan de snelheid van de apparatuur, kan deze niet rechtstreeks worden aangedreven en moet deze worden gewijzigd via de nodige snelheidsreductievoorzieningen.
Hoe groter het snelheidsverschil, hoe ingewikkelder de snelheidsveranderingsfaciliteiten kunnen worden.
Daarom moet bij de snelheid van de aangepaste elektromotor rekening worden gehouden met zowel het AC-motorlichaam als de aangedreven apparatuur.
Voor bedrijfsomstandigheden waarbij de elektromotor continu werkt en zelden start, remt of achteruitrijdt, moeten factoren zoals investeringen in apparatuur en faciliteiten en later onderhoud worden vergeleken.
Er kunnen verschillende nominale snelheden worden geselecteerd en gecombineerd met het variabele snelheidssysteem voor een uitgebreide vergelijking om de juiste snelheidsoverbrengingsverhouding en nominale snelheid van de inductiemotor te bepalen vanuit de aspecten van zuinigheid, redelijkheid en betrouwbaarheid.
Voor veelvuldig starten, remmen en vooruit en achteruit rijden, maar niet voor langdurig werk, moet het transitieproces worden gefocust op basis van het principe van minder energieverlies.
De snelheidsoverdrachtsverhouding en het nominale toerental van de motor moeten dienovereenkomstig worden geselecteerd.
Vanwege de omstandigheden van frequent starten en remmen, voorwaartse en achterwaartse rotatie en hoge eisen aan de werkingsefficiëntie, moet de overgangstijd strikt worden gecontroleerd.
De snelheid van de inductiemotor kan worden geselecteerd op basis van het principe van de minimumwaarde van GD2.ne2, die evenredig is met de kinetische energieopslag van het systeem en de snelheidsoverbrengingsverhouding.
Krijg rechtstreeks meer informatie van de fabrikant